Een vast contract, ook wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is een vorm van arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en werknemer waarbij er geen einddatum is vastgesteld. Het is een langdurige werkrelatie waarin de werknemer in principe voor onbepaalde tijd in dienst blijft bij de werkgever, tenzij er sprake is van ontslag, vrijwillig vertrek of andere omstandigheden die het beëindigen van het contract rechtvaardigen.
Met een vast contract heeft een werknemer vaak meer zekerheid en stabiliteit vergeleken met andere contracten. Het hebben van een vast contract geeft werknemers verschillende wettelijke beschermingen, zoals ontslagbescherming, recht op opzegtermijnen, opbouw van transitievergoeding bij ontslag en bepaalde sociale zekerheidsvoordelen.
Sinds 1 januari 2020 gaat een tijdelijk contract automatisch over in een vast contract als een werknemer meer dan 3 opeenvolgende tijdelijke contracten heeft gekregen of meer dan 3 jaar bij dezelfde werkgever tijdelijk contracten heeft gekregen.
Wanneer geef je een vast contract?
Wanneer een werknemer meer dan 3 tijdelijke contracten heeft gehad bij een organisatie of in totaal 36 maanden heeft gewerkt op basis van opeenvolgende tijdelijke contracten, heeft de werknemer volgens de ketenregeling recht op een vast contract. Dit recht is echter niet van toepassing wanneer er tussen deze contracten een onderbreking van 6 maanden heeft plaatsgevonden. In dit geval moet de werknemer na deze 6 maanden opnieuw beginnen met tellen. Het is voor werkgevers en vakbonden mogelijk om hiervan af te wijken, hier moet echter wel een afspraak over staan in de cao van de organisatie.